Geen wiegje als rustplaats
Johannes de Heer 719
Geen wiegje als rustplaats, maar een kribbe was 't weleer,
waar 't kindeke Jezus lei Zijn hoofdje terneer.
De sterren, zij keken van de hemel zo mooi,
naar het kindeke Jezus, hoe Hij sliep in het hooi.
Door 't loeien der koetjes was het Kindje ontwaakt,
maar daardoor werd 't Kindje niet aan 't schreien gemaakt.
Heer Jezus, nu ziet Ge uit de hemel terneer,
ik dank U, dat G'eens ook een kindje waart, Heer.
O zegen de kind'ren veraf en dichtbij,
Gij houdt van hen allen evenveel als van mij,
Gij wilt, dat wij kind'ren al zijn wij nog klein,
bij U in de hemel ook eens zullen zijn.
© Joh. de Heer & Zn.